Orthodontisch woordenboek

Welkom bij het Orthodontisch Woordenboek!

Heeft u ooit in een orthodontische praktijk gezeten en u afgevraagd wat al die vaktermen betekenen die om u heen worden gebruikt? Dan bent u hier op de juiste plek! Dit woordenboek is speciaal samengesteld om u te helpen de wereld van orthodontie te ontrafelen. Orthodontie kan soms aanvoelen als een mysterie met al zijn ingewikkelde termen en technieken. Daarom hebben we dit handige naslagwerk gecreëerd om u te helpen bij het begrijpen van de terminologie die wordt gebruikt tijdens uw behandeling. Of u nu de betekenis van een specifieke term wilt opzoeken of gewoon uw algemene kennis over orthodontie wilt vergroten, dit woordenboek is er om u bij te staan.

Van A tot Z, van “apparatuur” tot “zygoma-anker”, het staat allemaal in dit orthodontisch woordenboek. Veel plezier bij het ontdekken van de wondere wereld van orthodontie!

A

Cefalometrisch referentiepunt dat het meest naar achteren gelegen punt op de voorzijde van de bovenste kaakwal aangeeft. Tevens is a. de afkorting van arteria of arterie, een bloedvat waarin de stroom van het hart is afgericht.

Aa.

Arteriae. Meervoud van arteria of arterie, een bloedvat waarin de stroom van het bloed van het hart af is gericht.

AAO

American Association of Orthodontists (AAO), ’s werelds grootste orthodontistenvereniging waar ook veel Nederlandse orthodontisten (buitenlands) lid van zijn.

Aangehechte gingiva

Deel van het tandvlees dat met vezels aan de wortel van een gebitselement vastgehecht is.

Aangezichtsschedel

Viscerocranium. Het bestaat uit de volgende veertien beenderen: os nasale (2), os lacrimale, os zygomaticum (2), concha nasalis inferior (2), vomer, os palatinum (2), maxilla (2) en mandibula.

Aanvullende zorgverzekering

Een verzekering die bovenop de basiszorgverzekering kan worden afgesloten. Een aanvullende zorgverzekering kan bijvoorbeeld de kosten van tandartszorg en orthodontie vergoeden.

ABO

American Board of Orthodontics. Organisatie die namens de American Association of Orthodontists (AAO) door middel van examens certificering van orthodontisten regelt.

Abrasie

Afslijting.

Abrasieve strips

Schuurstripjes voor interproximale reductie (IPR).

Accelerated Osteogenic Orthodontics (AOO)

Chirurgisch orthodontische behandeling waarbij er gaten of zaagsnedes in de buitenste botlaag van de kaakwal worden aangebracht om de snelheid van tandverplaatsingen te bevorderen en daarmee de behandelduur te verkorten. De procedure is geïntroduceerd door de Amerikaanse broers William en Thomas Wilcko, resp. orthodontist en parodontoloog. De behandelvorm wordt ook wel Wilckodontics of versnelde orthodontie genoemd.

ACCO

Acrylic Cervical Occipital beugel. Het is een uitneembare bovenbeugel met een kunstharsgedeelte ter plaatse van het gehemelte, Adamsankers op de eerste premolaren en posthoornveren voor de eerste molaren. De beugel wordt vaak in combinatie met een headgear toegepast. Het doel van een ACCO is om de eerste bovenmolaren naar achteren te verplaatsen en op die manier ruimte te maken voor het bovenfront en de premolaren. Er bestaan diverse variaties van de beugel. Het oorspronkelijke ontwerp van de beugel is in 1976 door de Amerikaanse orthodontist Herbert I. Margolis geïntroduceerd.

Accreditatiepunten

Punten die het aantal aan bij- en nascholing bestede uren aangeven. Elke orthodontist dient in een periode van vijf jaar minimaal 200 uren aan bij- en nascholing te besteden om als orthodontist in het BIG-register ingeschreven te kunnen blijven (herregistratie).

Achondroplasie

Erfelijke aandoening waarbij de groei van kraakbeen in de groeischijven van de pijpbeenderen en de synchondroses van de schedelbasis verstoord is. De aandoening wordt gekenmerkt door korte en gedrongen ledematen, kleine vingers en een terugliggend middengezicht met een Klasse III-maclocclusie.

Achterste gelaatshoogte

Afstand tussen de cefalometrische referentiepunten sella (S) en gonion (Go).

Achterste schedelbasisvlak

Lijn tussen de cefalometrische referentiepunten sella (S) en basion (Ba).

Acrocefalosyndactylie

Gestoorde ontwikkeling van schedelbeenderen, vingers en tenen, resulterend in een terugliggend middengezicht en vaak samengegroeide vingers en tenen. De erfelijke aandoening wordt ook wel syndroom van Apert genoemd.

Acrylic resin

Kunsthars.

ACTA

Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam.

Activator

Uitneembare beugel (‘blokbeugel’) die zowel het onder- als het bovengebit omvat en de onderkaak naar voren houdt. Het is eigenlijk een bovenbeugel die aan een onderbeugel vastzit. De beugel is in 1908 door Viggo Andresen (1870-1950), professor in de orthodontie in Oslo, geïntroduceerd.

Activeren

Het op spanning brengen van een beugel.

Active vertical corrector

Beugel die bestaat uit uitneembare onder- en bovenplaten die met elkaar afstotende magneten de onder- en boven premolaren en molaren intruderen. De beugel is in 1986 geïntroduceerd door de Amerikaanse orthodontist E.L. Dellinger.

Adams anker

Gebogen metalen draad die een kies aan de wangzijde ter plaatse van de tandvleesrand met twee U-vormige lusjes omvat zodat een uitneembare beugel aan het gebit blijft vastzitten. Het anker is door Charles Philip Adams, docent orthodontie aan de Liverpool Dental School, in 1948 geïntroduceerd.

Adams tang

Tang met een korte, spitse bek en een groefje voor het buigen van een Adams anker.

Adenoïd

Neusamandel.

Adenoïdectomie

Verwijdering van de neusamandel.

Adenoid facies

Gezicht dat gekenmerkt wordt door een smalle neus, slappe spieren en een sullige gelaatsuitdrukking met open mondhouding. De combinatie van kenmerken wordt vaak met mondademhaling in verband gebracht. Deze manier van ademen en houding van de mond hangt vaak samen met een verticale overontwikkeling van het ondergezicht, een smalle boventandboog, anterieure open beet en een kruisbeet.

Adenotonsillair

Betreffende de neus- en keelamandelen.

ADHD

ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) wordt ook wel aandachtstekort-hyperkinetische stoornis of aandachtstekort-hyperactiviteitstoornis genoemd. De gedragsproblematiek wordt gekenmerkt door een combinatie van impulsief gedrag, concentratieproblemen, rusteloosheid en leermoeilijkheden.

Adhesief

Hechtmiddel van composiet voor het plakken van een bracket, attachment of spalk.

Adjustable bite corrector

Een in 1995 door Richard P. West geïntroduceerde vastzittende functionele beugel die bestaat uit een nikkel-titanium draad die omhuld is door een veer. De veer is aan de uiteinden vrij ronddraaiend in metalen kapjes bevestigd. Aan de kapjes zitten metalen oogjes die met staalligaturen aan de eerste bovenmolaren en onderhoektanden kunnen worden vastgemaakt. De nikkel-titanium draad houdt de onderkaak in een voorwaartse stand.

Advancement osteotomie

Osteotomie waarbij een kaakdeel naar voren wordt verplaatst.

Adviescommissie DMO

Commissie die de eindevaluatie voor orthodontisten in opleiding uitvoert.

Adviserend tandarts

Tandarts die de zorgverzekeraar adviseert bij aanvragen voor vergoedingen. Adviseert tevens tandartsen, tandarts-specialisten en patiënten bij klachten van patiënten.

Aetiologie

Ontstaansgeschiedenis.

Afdruk

Negatieve weergave van gebit, kaken of een gedeelten daarvan voor het vervaardigen van een kopie in gips (gebitsmodel). Bij het maken van een afdruk wordt meestal gebruik gemaakt van afdruklepels en pasta. In de orthodontie wordt als pasta vaak alginaat gebruikt. Het maken van een afdruk wordt ook wel ‘happen’ genoemd. Het gebitsmodel kan voor onderzoek, analyse en tandtechnische werkzaamheden worden toegepast. In plaats van pasta te gebruiken kunnen met een digitale mondscanner ook digitale afdrukken (3D-scans) worden gemaakt. Deze scans kunnen worden gebruikt voor het maken van kunststof kopieën van het gebit en het produceren van beugels.

Afdruklepel

Bakje dat om een tandboog past met een handvat. In het bakje kan afdrukmateriaal (meestal alginaat) worden gedaan voor het maken van een afdruk van het onder- of bovengebit. Wordt ook wel impression tray genoemd.

Afsluitingsvlak

De achterzijden van de bij dichtbijten tegen elkaar staande tweede onder- en bovenmelkkiezen van opzij gezien. Indien deze zich recht ten opzichte van elkaar bevinden spreekt men van een recht afsluitingsvlak (flush terminal plane). In het geval dat de achterzijde van de tweede ondermelkmolaar zich voor die van de tweede bovenmelkmolaar bevindt is er sprake van een afsluitingsvlak met een mesiale stap (mesial step). Ligt de achterzijde van de tweede ondermelkmolaar achter die van de tweede bovenmelkmolaar dan is er een afsluitingsvlak met een distale stap (distal step). Het afsluitingsvlak heeft tijdens de gebitsontwikkeling een grote invloed op de voor-achterwaartse onderlinge stand van de eerste blijvende grote kiezen. Afsluitingsvlak wordt ook wel distaal afsluitingsvlak genoemd.

AGREE

Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation. Een hulpmiddel om de methodologie en transparantie van de ontwikkeling van een richtlijn te beoordelen. Vanuit het oorspronkelijke AGREE instrument is een nieuwe versie ontwikkeld (AGREE II).

Afbouwbeugel

Uitneembare beugel om het eindresultaat van een orthodontische behandeling zo goed mogelijk te behouden. Wordt ook wel nacht- of retentiebeugel genoemd.

Afsluitingsvlak

De achterzijden van de bij dichtbijten tegen elkaar staande tweede onder- en bovenmelkkiezen van opzij gezien. Indien deze zich recht ten opzichte van elkaar bevinden spreekt men van een recht afsluitingsvlak (flush terminal plane). In het geval dat de achterzijde van de tweede ondermelkmolaar zich voor die van de tweede bovenmelkmolaar bevindt is er sprake van een afsluitingsvlak met een mesiale stap (mesial step). Ligt de achterzijde van de tweede ondermelkmolaar achter die van de tweede bovenmelkmolaar dan is er een afsluitingsvlak met een distale stap (distal step). Het afsluitingsvlak heeft tijdens de gebitsontwikkeling een grote invloed op de voor-achterwaartse onderlinge stand van de eerste blijvende grote kiezen. Afsluitingsvlak wordt ook wel distaal afsluitingsvlak genoemd.

Afte

Mondzweer.

Afwijkende mondgewoonten

Tot de meest voorkomende afwijkende mondgewoonten behoren tonginterdentaliteit en andere afwijkingen van de positie en bewegingen van de tong, duim- en vingerzuigen en overige zuiggewoonten, open-mondgedrag, mondademhaling, kwijlen, knarsen en klemmen van tanden en kiezen, nagelbijten en overige bijt- en kauwgewoonten. Afwijkende mondgewoonten kunnen een nadelige invloed hebben op de vorm en positie van het gebit en de kaken, de gezondheid van het gebit en parodontium, spraak en het gehoor.

Afzuigbuis, afzuigcanule

Verwijderbare buis waarmee water en speeksel uit de mond kan worden gezogen.

Agenesie

Het niet aangelegd zijn van een gebitselement.

AHI

Apneu-hypopneu-index. Het aantal apneus en hypopneus per uur slaap.

Aios

Arts in opleiding tot specialist.

Alcohol

Desinfectiemiddel met 70 tot 99% alcohol voor reiniging en desinfectie van instrumenten, oppervlakken en huid.

Algehele anesthesie

Narcose.

Alginaat

Een hydrofiel polymeer dat uit zeewier verkregen. Na mengen van alginaat poeder met water ontstaat er een pasta die na korte tijd in een rubberachtige consistentie verhardt. Het materiaal wordt gebruikt voor het maken van een afdruk van het gebit. Door een afdruk te vullen met gips (uitgieten) ontstaat er een kopie van het gebit (gebitsmodel).

Alginaatmengapparaat

Apparaat om alginaatpoeder met water te mengen.

Alginaat remover

Middel voor het verwijderen van alginaatresten van afdruklepels, spatels, mengnappen en mengbakjes.

Alignment

Mate waarin tanden en kiezen recht staan.

Aligner

Dun, doorzichtig plastic hoesje waarmee het gebit rechter kan worden gemaakt. Het hoesje is uitneembaar en past op het boven- en/of ondergebit. Het is vrijwel niet te zien. Bij de behandeling wordt een serie hoesjes gebruikt, die allemaal net een klein beetje van elkaar verschillen. Door een hoesje tijdens de behandeling telkens te vervangen door een nieuwe wordt het gebit geleidelijk steeds rechter gezet. Een aligner wordt ook wel clear aligner, doorzichtige of onzichtbare beugel genoemd.

A-lijn

De overgang van palatum durum en palatum molle. Deze kan zichtbaar worden gemaakt door een patiënt met geopende mond ‘A’ te laten zeggen. Het palatum molle beweegt dan enigszins omhoog.

Allergie

Allergie is een reactie van het immuunsysteem van het lichaam op lichaamsvreemde stoffen. In de orthodontie kan nikkel tijdens een behandeling heel soms een contactallergie veroorzaken, die gekenmerkt wordt door zwelling, overgevoeligheid en roodheid van weke delen die met nikkel bevattende delen van de beugel in contact staan. Ook latex onderdelen van beugels of onderzoekshandschoenen kunnen in uitzonderijke gevallen bij contact met weke delen tot een allergische reactie aanleiding geven.

Alpern Class II closers

Herbst-scharnier-achtige telescopische buizen waarin drukveren zitten. De buizen worden bij vastzittende apparatuur met haakjes aan de eerste bovenmolaren en onderhoektanden bevestigd. De veren duwen het boven- en ondergebit respectievelijk naar achteren en naar voren.

Aluminium oxide

Een hard materiaal dat wordt gebruikt voor slijpen en polijsten.

Alveole, alveolus

Tandkas.

Alveolaire bothoogte

De hoogte van het bot van de tandkas ten opzichte van de wortel van het gebitselement.

Amalgaan

Legering van kwik en metaal.

Ameloblast

Cel die tandglazuur vormt.

Amelogenesis imperfecta

Ontwikkelingsstoornis van het glazuur.

American Journal of Orthodontics and Craniofacial Orthopedics (Am J Orthod Dentofacial Orthop of AJO-DO)

Internationaal wetenschappelijk orthodontisch tijdschrift, dat door de American Association of Orthodontists (AAO) wordt uitgegeven.

Amoric torsion coils

Trekveren die tussen de onder en boven vastzittende apparatuur kunnen worden vastgemaakt. Iedere trekveer bestaat uit een veer met daarin een dunnere trekveer.

Anamnese

De door de patiënt vermelde medische en tandheelkundige voorgeschiedenis.

Anatomische kroon

De met glazuur bedekte kroon van een gebitselement, die tot de glazuur-cementgrens loopt.

ANB-hoek

De hoek tussen de cefalometrische referentiepunten A, N en B, die de onderlinge voor-achterwaartse positie van de onder- en bovenkaak op een laterale schedelröntgenfoto aangeeft.

Anchor bend, anchorage bend

Een knik in een boog voor de eerste blijvende molaar bij vaste apparatuur, waarbij het booguiteinde naar de gingiva is gericht.

Andresen

De Deen Viggo Andresen (1870-1950), professor in de orthodontie in Oslo, stimuleert vanaf 1908 de ontwikkeling van de onderkaak en het ondergebit bij groeiende kinderen orthodontisch naar voren met behulp van een beugel, die erg veel lijkt op het monobloc van Robin (zie: Pierre Robin). Andresen noemt de beugel ‘activator’. In 1936 publiceert hij samen met de Oostenrijke tandarts-parodontoloog professor Karl Häupl (1893-1960) een bekend tekstboek over functionele apparatuur. De activator, die in Nederland ook vaak ‘blokbeugel’ wordt genoemd, is tegenwoordig een van de meest gebruikte beugels in de orthodontie.

Andrews

Lawrence F. Andrews is een Amerikaanse orthodontist die in 1970 als een van de eersten de straightwire bracket heeft geïntroduceerd. In 1972 heeft hij het concept van de six keys of occlusion in de orthodontie geïntroduceerd.

Andrews bracket

Specifieke uitvoering van een straightwire bracket volgens de Amerikaanse orthodontist Lawrence F. Andrews die deze veelgebruikte bracket in 1970 in het vakgebied heeft geïntroduceerd. Nadien hebben diverse andere orthodontisten modificaties van deze bracket geïntroduceerd, zoals Ricketts en Burstone.

Anesthesie

Verdoving. Er bestaat locale (plaatselijke) en algehele anesthesie (narcose). Bij blockanesthesie wordt de prikkelgeleiding van een zenuw door omspuiting met een verdovingsmiddel geblokkeerd. Dit laatste gebeurt bij mandibulairanesthesie.

Anestheticum

Verdovingsmiddel

Angle

Amerikaanse orthodontist Edward Hartley Angle (1855-1930) die het meest gebruikte diagnostische classificatiesysteem in de orthodontie (Angle-classificatie) en de hedendaagse vastzittende beugel (plaatjesbeugel) heeft geïntroduceerd. In 1900 startte hij de eerste specialistenopleiding en de eerste vereniging van orthodontisten. Tevens stichtte hij in 1907 het eerste orthodontische tijdschrift. Daarnaast schreef hij een wereldberoemd orthodontisch standaardwerk. Hij wordt beschouwd als de ‘vader van de moderne orthodontie’.

Angle classificatie

Door Edward H. Angle in 1899 geïntroduceerde internationaal geaccepteerde indeling van gebitsafwijkingen, die gebaseerd is op de onderlinge stand van het onder- en bovengebit van opzij gezien. Op grond hiervan worden er drie afwijkingen of malocclusies onderscheiden: Klasse I, II en III. Bij een Klasse I-malocclusie staan ondergebit en bovengebit in voor-achterwaarste zin goed ten opzichte van elkaar. Bij een Klasse II-malocclusie staat het ondergebit ten opzichte van het bovengebit te ver naar achteren. Een Klasse III-malocclusie geeft aan dat het ondergebit ten opzichte van het bovengebit te ver naar voren staat. De Klasse II-malocclusie wordt weer onderverdeeld in Klasse-II/1 en Klasse II/2-malocclusies. Bij een Klasse II/2 staan de beide centrale of meer bovenincisieven naar binnen gekipt. Aan de indeling in klassen zijn subdivisies toegevoegd, die aangeven dat de onderlinge stand van het onder- en bovengebit links en rechts van opzij gezien kunnen verschillen. Een Klasse II/1-subdivisie geeft aan dat het ondergebit ten opzichte van het bovengebit te ver naar achteren staat, terwijl die aan de andere kant in voor-achterwaartse zin niet afwijkt. Bij een Klasse III-subdivisie staat het ondergebit ten opzichte van het bovengebit te ver naar voren en wijkt deze aan de andere zijde niet af.

Angle Orthodontist (Angle Orthod)

Internationaal wetenschappelijk orthodontisch tijdschrift dat naar de Amerikaanse orthodontist Edward H. Angle, de grondlegger van de moderne orthodontie, is vernoemd. Het tijdschrift wordt door The Edward H. Angle Society of Orthodontists (EHASO) uitgegeven.

Angle society

Internationale vereniging van orthodontisten die zich tijdens bijeenkomsten bezig houden met het vergaren, verspreiden en onderling uitwisselen van kennis en ervaring op het gebied van orthodontie. De vereniging is vernoemd naar de Amerikaanse orthodontist E.H. Angle, de grondlegger van de moderne orthodontie.

Angulatie

Asrichting van een gebitselement evenwijdig ten opzichte van de kaakwal.

Anker

Metalen draad waarmee een uitneembare beugel aan het gebit wordt vastgehouden. Wordt ook wel klammer genoemd.

Ankyloglossie

Tong met een te korte tongriem.

Ankylose

Onbeweeglijkheid van een gebitselement. De term kan ook worden gebruikt voor onbeweeglijkheid van het kaakkopje.

Anodontie

Gebitssituatie waarbij geen enkel gebitselement is aangelegd.

Anomalie

Afwijking van de vorm en positie van het gebit en de kaak.

Antagonist

Gebitselement dat zich tegenover een gebitselement in de andere kaak bevindt.

Antegonial notching

Knik in de onderkaakrand in het gebied vlak voor de kaakhoek.

Anterieure open beet

Verticale afstand tussen onder- en bovensnijtanden en hoektanden bij dichtbijten.

Anterior component of force

Kracht vector die ervoor zorgt dat de gebitselementen in de tandboog naar voren migreren (mesial drift). De kracht component is het gevolg van naar voren gerichte krachten die door de enigszins voorwaarts gekipte stand van de gebitselementen tijdens kauwen en slikken optreden.

Antibioticum

Stof dat bacteriën doodt of de groei van bacteriën tegengaat. Antibiotica is het meervoud van antibioticum.

Anti-snurkbeugel

Beugel die sociaal hinderlijk snurken tegengaat, meestal door het naar voren houden van de onderkaak tijdens het slapen zoals bij een mandibulair repositie-apparaat (MRA). Wordt ook wel snurkbeugel genoemd.

Antrum maxillare

Bovenkaakholte. Wordt ook sinus maxillaris genoemd.

Apertura piriformis

Benige uitwendige neusopening.

Apex

Wortelpunt.

Apexresectie

Behandeling van een ontsteking om de wortelpunt (apex) van een gebitselement waarbij de wortelpunt wordt weggehaald.

Apicaal

Aan de wortelpunt.

Apicaal abces

Abces aan een wortelpunt van een gebitselement.

Apical area

Het gebied van de kaak waarin zich de vormende delen en de punten van de wortels van de gebitselementen bevinden. Het begrip ‘apical area’ werd in 1979 door de Nijmeegse hoogleraar orthodontie F.P.G.M. van der Linden geïntroduceerd.

Apicale basis

Gedeelte van de kaak waarin de punten van de wortels van de gebitselementen liggen.

Apneu

Ademstop.

Apollonia

Apollonia van Alexandrië is de beschermheilige van tandartsen en patiënten met aandoeningen aan hun gebit. Volgens overlevering zouden heidenen in het jaar 249 in het destijds Romeinse Alexandrië al haar tanden hebben getrokken, omdat zij het christelijke geloof niet wilde afzweren. Vervolgens zou ze levend zijn verbrand door zelf in het vuur te springen. Haar feestdag is op 9 januari.

Apparatuur

Beugel.

Approximaal

Tussen aanliggende gebitselementen.

Arch Length Discrepancy (ALD)

Te veel of te weinig ruimte in de gebitsboog voor het in de rij kunnen komen van de gebitselementen.

Archwire tucker

Penvormig instrument met klein metalen oogje aan uiteinde om de achterzijde van een orthodontische boog om te buigen (cinching).

Arousal

Ontwaakreactie.

Artefact

Onbedoelde fout in een afbeelding of onderzoeksresultaat.

Arteria, arterie

Bloedvat waarin de stroom van het bloed van het hart af is gericht. Wordt vaak afgekort als a. of aa. (arteriae, meervoud).

Articulatie

In de tandheelkunde wordt met articulatie bedoeld: elk glijdend contact tussen tanden en kiezen van de onder- bovenkaak. Wordt ook dynamische occlusie genoemd. In de logopedie staat articulatie voor de bewegingen in de mond- en keelholte ten behoeve van de spraak.

Articulatiepapier

Dun papiertje met kleurstof voor het vastleggen van contacten tussen onder- en bovengebitselementen tijdens occlusie en articulatie.

Articulator

Apparaat waarmee kaakbewegingen kunnen worden nagebootst.

Articulus temporomandibularis

Kaakgewricht.

Artistic bend

Kleine verbuiging in de boog tijdens de eindfase van een behandeling met een vastzittende beugel. Een dergelijke verbuiging maakt deel uit van artistic posioning en wordt ook wel esthetic bend genoemd. Meestal is het een second-order bend ter plaatse van de voortanden.

Artistic positioning

Kleine verbuigingen (artistic of esthetic bends) in de boog tijdens de eindfase van een behandeling met een vastzittende beugel. Meestal zijn het second-order bends ter plaatse van de voortanden.

Artritis

Gewrichtsontsteking.

ASSA

Anti-snurk en Slaapapneu Activator (ASSA), een monobloc type MRA dat in 1990 door de Almelose orthodontist dr. Hayé Remmelink in Nederland is geïntroduceerd.

Asymptomatisch

Zonder ziekteverschijnselen.

ATE

Adenotonsillectomie. Verwijdering van neus- en keelamandelen.

Attachments

Kleine haakjes, knopjes en oogjes die op banden gelast of op gebitselementen geplakt kunnen worden. Daarnaast zijn attachments ook dunne transparante composietuitsteeksels die op gebitselementen worden aangebracht tijdens behandelingen met (clear) aligners of onzichtbare beugels.

Attritie

Afslijting.

Augmentatie

Vergroting.

Australisch draad, Australian wire

Flexibele orthodontische draad van roestvrij staal, in de jaren 1940 ontwikkeld door twee Australiërs, de orthodontist P. Raymond Begg en de metallurg Arthur J. Wilcock. De staaldraad werd aanvankelijk alleen gebruikt voor de behandeltechniek met vastzittende beugels van Begg, maar werd later ook bij veel andere vastzittende beugels toegepast.

Autoclaaf

Een apparaat waarbij instrumenten door middel van stoom onder druk gesteriliseerd kunnen worden.

Autotransplantatie

Chirurgische verplaatsing van een gebitselement naar een andere plaats in de mond. Wordt ook wel transplantatie genoemd.

Auxiliary

Extra draaddeel of veertje bij vastzittende beugel.

Avitaal

Niet levend. Wordt ook wel nonvitaal genoemd.

Avitaal gebitselement

Gebitselement waarvan de pulpa avitaal is. Wordt ook wel nonvitaal gebitselement of ‘dode tand’ genoemd.

B

Cefalometrisch referentiepunt dat meest naar achteren gelegen punt op de voorzijde van de onderste kaakwal aangeeft.

BAMP

Bone Anchored Maxillary Protraction, een behandelingstechniek met botankers in de onder en bovenkaak.

Band

Metalen ringetje om een kies waarop een buis, bracket of attachment gelast kan worden.

Band plugger, band pusher

Instrument om band om kies te duwen.

Band removing tang, band remover, band verwijdertang

Tang om band te verwijderen.

Band seater, band setter

Instrument om band om kies te duwen. Wordt ook bite stick genoemd.

Basion (Ba)

Cefalometrisch referentiepunt dat het onderste punt op de voorrand van het foramen magnum aangeeft.

Basisplaat

Een door het orthodontisch laboratorium gebruikte benaming voor het kunstharsgedeelte van een uitneembare onder- of bovenbeugel (plaat).

Basisverzekering, basiszorgverzekering

De basis(zorg)verzekering of zorgverzekering is een verplichte ziektekostenverzekering voor ingezetenen van Nederland, die noodzakelijke, op genezing gerichte, zorg dekt.

Bass-appliance

Modificatie van de activator van Andresen volgens de Engelse orthodontist dr. Neville M. Bass. De beugel kan ook met een high-pull headgear worden gecombineerd.

Bass-methode, Bass-techniek

Veelgebruikte manier van tandenpoetsen, die gekenmerkt wordt door kleine poetsbewegingen die heen en weer in het verloop van de tandboog worden uitgevoerd. De borstelharen worden hierbij onder een hoek van 45 graden ten opzichte van de kronen van de gebitselementen in de richting van het tandvlees georiënteerd. Er bestaan verschillende modificaties van de poetstechniek.

Bayonet bend

Een in het horizontale vlak gebogen knik in een boog bij een vastzittende beugel. Andere benamingen zijn: offset, in-out bend en first-order bend.

Beetblok

Plastic blok waarop de kiezen bij het plaatsen van brackets dichtbijten.

Beetverhoging

Kunsthars beugelgedeelte waarop de kiezen dichtbijten.

Begg

Australische orthodontist Percy Raymond Begg (1898-1983) die een in het verleden veelgebruikt type vastzittende beugel heeft bedacht (Begg beugel of light wire). Zijn behandelmethode met vastzittende apparatuur is gebaseerd op door hem ontworpen brackets en speciale metalen draden (Australisch draad). Bij zijn oorspronkelijke techniek werden voor een behandeling vaak kiezen getrokken. Er zijn nog steeds enkele orthodontisten die de techniek toepassen.

Begg beugel

Vastzittende beugel die in 1956 door de Australische orthodontist Begg geïntroduceerd is. Bij deze beugel worden kleine krachten gebruikt en de techniek wordt daarom ook wel light wire genoemd.

Bend

Gebogen knik in boog bij een vastzittende beugel.

Beneslider

De Beneslider is een beugel die aan metalen ringen (banden) om de eerste blijvende bovenkiezen en twee mini-implantaten in het gehemelte vastzit. De beugel wordt gebruikt om (een rij) tanden en/of kiezen met behulp van veren (coil springs) in voor- of achterwaartse richting te verplaatsen. De beugel kan in combinatie met vaste apparatuur worden gebruikt en is door de Duitse orthodontist professor dr. Benedict Wilmes bedacht.

Bertonischroef

Schroef in uitneembare apparatuur die in drie richtingen kan worden uitgedraaid. Wordt ook multisectorenschroef genoemd.

Beschermbril

Bril voor orthodontische zorgverleners ter bescherming tegen besmettingen bij onderzoek en behandeling van patiënten. Meestal zijn deze brillen zo gemaakt dat ze over andere monturen kunnen worden gedragen.

Beschermplaat

Uitneembare plastic beugel tegen het afslijten van gebitselementen.

Beslijpen

Het door middel van slijpen met een hoekstuk met een frees veranderen van de vorm van de kroon van een gebitselement. De term wordt ook gebruikt voor het beslijpen van een gebitsmodel van gips.

Beta-titanium

Orthodontische bogen met een legering van titanium en molybdenum worden vaak tijdens de latere stadia van behandelingen met vastzittende beugels gebruikt. De legering bestaat uit 79% titanium, 11% molybdeen, 6% zirconium en 4% tin. De bogen hebben zowel elastische als permanent vervormbare materiaaleigenschappen. Beta-titanium wordt ook wel TMA (Titanium Molybdenum Alloy) genoemd.

Beugel

Hulpmiddel voor het verplaatsen van gebitselementen of (delen van) kaken. In het vakgebied zelf wordt vaak de naam apparaat of apparatuur in plaats van beugel gebruikt.

Beugeldoosje

Plastic doosje voor het opbergen van een uitneembare beugel.

Bibloc

Uitneembare plastic beugel die zowel het onder- als bovengebit omvat en die uit een onder- en een bovengedeelte bestaat. De beugel houdt de onderkaak in een voorwaartse stand en is een modificatie van de activator.

Biedermann-apparaat

Vastzittende beugel met een bepaald type schroef (Hyrax) waarmee in korte tijd de bovenkaak en het bovengebit kan worden verbreed door het openen van de schedelnaad (sutuur) in de bovenkaak. Deze behandeling heet snelle sutuurexpansie, rapid maxillary expansion (RME) of rapid palatal expansion (RPE). De beugel is een sutuurexpansie-apparaat. Kunsthars maakt geen deel uit van de beugel. Patiënten noemen de beugel vaak een spin. De beugel zelf wordt ook vaak naar het type schroef Hyrax genoemd.

Bifurcatie

Splitsing van twee wortels van een gebitselement.

BIG-register

In het voor iedereen op internet toegankelijke BIG-register staan de gevolgde opleiding en de bevoegdheden van zorgverleners vermeld, waaronder die van tandartsen en tandartsspecialisten. BIG staat voor Wet op de beroepen in de Individuele Gezondheidszorg.

Bijlstra

Klaas G. Bijlstra (1905-1985) was een Groningse hoogleraar die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de erkenning van de orthodontie als het eerste tandheelkundige specialisme in Nederland in 1953. Naar hem vernoemd is de Professor K.G. Bijlstra Stichting, die wetenschappelijk onderzoek, onderwijs en voorlichting op het gebied van de orthodontie ten behoeve van de specialistenopleiding van het UMCG bevordert.

Bij- en nascholing

Voldoende bij- en nascholing is een van de vereisten om als orthodontist in het BIG-register ingeschreven te kunnen blijven. Elke orthodontist dient in een periode van vijf jaar minimaal 200 uren aan bij- en nascholing te besteden. De bij- en nascholing wordt door middel van een systeem van accreditatiepunten bijgehouden.

Bilateraal

Dubbel- of tweezijdig.

Bimler

Uitneembare beugel ontworpen door de Duitse orthodontist professor dr. Hans Peter Bimler. De beugel is een modificatie van de activator.

Binnenbeet

Bovenkies bijt te ver naar binnen ten opzichte van onderkiezen. Wordt ook endo-occlusie genoemd.

Biofilm

Biofilm is een samenstelsel van micro-organismen waarbij cellen met elkaar en/of aan een oppervlak verbonden zijn. De cellen produceren een substantie waarin ze leven (‘slime’). Tandplague ofwel plaque is een voorbeeld van biofilm. Ook op beugels vormt zich biofilm.

Bionator

Kleine activator naar een ontwerp van de Duitse orthodontist professor dr. dr. Balters.

BioPedic Appliance

Een vastzittend functioneel apparaat dat aan stalen kronen om de eerste blijvende molaren is bevestigd. Boven zijn aan de labiale zijde van de kronen scharnieren met staafjes bevestigd. Deze zijn via scharnieren verbonden aan de voorzijde van staafjes die door buisjes op de kronen om de ondermolaren langs de premolaren naar voren lopen. De beugel houdt de onderkaak in een voorwaartse stand. Om de beugel te (her)activeren kunnen de staafjes onder kunnen via schroefjes in de buisjes worden verschoven.

BIPAP

BIPAP staat voor Bi-level Positive Airway Pressure ofwel positieve luchtwegdruk met een verlaagde druk tijdens het uitademen. Bij deze apparatuur wordt met een pomp via een masker lucht door de neus en eventueel mond geblazen. De positieve druk voorkomt collaps van de bovenste luchtweg en daarmee obstructieve apneus en hypopneus. BIPAP wordt veel gebruikt bij de behandeling van het obstructieve slaapapneu syndroom (OSAS).

Bipupillair lijn

Lijn door het midden van de beide pupillen bij beoordeling van het gezicht van voren.

Bird beak tang

Tang om bogen van vastzittende beugels mee te kunnen buigen.

Bisfosfonaten

Bisfosfonaten worden gebruikt bij osteoporose (botontkalking), met als doel botbreuken te voorkomen. Bij het gebruik van bisfosfonaten bestaat er bij het trekken van een kies een kans op het optreden van osteonecrose (botafsterving) van de kaak. Bisfosfonaten kunnen ook de doorbraak van tanden en kiezen vertragen en de orthodontische verplaatsing van gebitselementen belemmeren of blokkeren.

Bite fixer

Een vastzittende functionele beugel die bestaat uit een drukveer met metalen kapjes en oogjes aan de uiteinden. De veer kan bij een vastzittende beugel ter plaatse van de eerste bovenmolaar en de onderhoektand worden bevestigd. In de veer bevindt zich een kunststof buisje die vermijdt dat er zich voedsel in de veer ophoopt. De veer houdt de onderkaak in een voorwaartse stand.

Bite ramp, bite turbo

Plateau-vormig uitsteeksel dat aan de binnenzijde van bovensnijtanden geplakt wordt, zodat de ondertanden hier bij dichtbijten tegenaan komen.

Bite stick

Instrument met driehoekig metalen uitsteeksel voor het plaatsen van banden. Wordt ook band seater of band setter genoemd.

Björk

De Zweedse orthodontist Arne Björk (1911–1996) publiceerde in 1947 een baanbrekend proefschrift waarin hij de groei en ontwikkeling van de kaken en het gebit met behulp van gestandaardiseerde röntgenfoto’s onderzocht. Hiervoor plaatste hij bij groeiende kinderen kleine metalen kogeltjes in de kaken. Later heeft hij in Kopenhagen (Denemarken) als hoogleraar samen met zijn medewerkster Vibeke Skieller ook structurele methodes voor superposities geïntroduceerd.

Bleken

Witter maken van tand(en) met behulp van een blekende vloeistof of gel (peroxide). Dode tanden worden van binnenuit gebleekt. De tand wordt dan eerst open gemaakt. Levende tanden worden van buitenaf met behulp van een bleeklepel gebleekt.

Blijvend gebit

Gebit met allemaal blijvende gebitselementen. Met inbegrip van de 4 verstandskiezen bestaat het blijvende gebit uit 32 tanden en kiezen.

Blockanesthesie

Blokkering van de prikkelgeleiding van een zenuw door omspuiting met een verdovingsmiddel. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij mandibulairanesthesie.

Blokbeugel

Uitneembare beugel (activator) die zowel het onder- als het bovengebit omvat en de onderkaak naar voren houdt. Het is eigenlijk een bovenbeugel die aan een onderbeugel vastzit.

Blokverankering

Wijze van verankering waarbij een aantal gebitselementen worden gebruikt om de reactiekrachten voor orthodontische tandverplaatsingen op te vangen.

Bodily verplaatsing

Tandverplaatsing evenwijdig aan een gebitselement zelf.

Bollard

Een klein titanium staafje met twee of drie ronde openingen waarin schroefjes kunnen worden bevestigd waarmee het staafje in het kaakbot kan worden vastgezet. Aan het uiteinde van het staafje, dat via het tandvlees in de mondholte uitsteekt, zitten kleine buisjes met haakjes of inbus slotjes die aan een vaste beugel kunnen worden bevestigd. Het hulpmiddel wordt tijdelijk in de kaak geplaatst om er krachten aan te ontlenen voor het orthodontisch verplaatsen van gebitselementen en kaken. Het zygoma-anker is een voorbeeld van een bollard. Het type orthodontisch implantaat is ontworpen door de Brusselse orthodontist dr. Hugo De Clerck.

Boley passer

Een in de orthodontie veelgebruikte passer om afstanden tussen tandheelkundige structuren, zoals gebitselementen, te meten.

Bolton-analyse

Analyse voor het berekenen van de grootteverhouding tussen de kronen van de onder- en bovengebitselementen om na te gaan of er sprake van een tooth size discrepancy (TSD) is.

Bolton Standards

Door de Amerikaanse orthodontist Birdsall Holly Broadbent onder meer met zijn zoon orthodontist Birdsall Holly Broadbent jr. ontwikkelde standaardwaarden waarmee afwijkingen in de groei van de schedel en kaken en de ontwikkeling van het gebit kunnen worden vergeleken. De waarden zijn ontleend aan het Bolton-Brush lange termijn onderzoek dat van 1929 tot 1959 is uitgevoerd bij witte Amerikaanse kinderen uit Cleveland, Ohio.

Bonding agent

Hechtmiddel dat bij het plakken van een bracket, buis, attachment of spalk de aanhechting tussen composiet en gebitselement bevordert.

Bone graft

Stuk bot dat chirurgisch ergens in het lichaam wordt weggenomen om daarmee vervolgens op een andere plaats bot te kunnen aanvullen. Wordt ook bottransplantaat genoemd.

Bone anchored maxillary protraction (BAMP)

Behandelingstechniek met botankers in de onder en bovenkaak.

Boog

Metalen draad die in de slotjes en buizen van een vastzittende beugel wordt bevestigd. Wordt ook wel orthodontische boog genoemd.

Boogschroef

Speciale schroef in een uitneembare onderbeugel. De schroef is tweedelig en bestaat uit een schroefgedeelte dat tijdens het uitdraaien zorgt voor verbreding van de beugel en een boogvormige staaf waar de beide helften van de plaat om geleid worden. Hierdoor treedt bij het uitdraaien van de schroef een waaiervormige verbreding van de beugel op.

Boor

Een hulpstuk dat in een hand- of hoekstuk kan worden geplaatst om door middel van draaiende bewegingen gaten aan te brengen.

Boot hook

Laarsvormig lusje in de boog van een vastzittende beugel waar elastiekjes aan kunnen worden vast gemaakt.

Bootschedel

Langwerpige, smalle schedel als gevolg van te vroege sluiting van een schedelnaad. Wordt ook scafocefalie genoemd.

Booy

C. (Kees) Booy was een Groningse hoogleraar (1921-2013) die vanaf 1959 de vastzittende beugel (plaatjesbeugel), en dan met name de Begg beugel, in Nederland en de rest van Europa heeft geïntroduceerd. Naar hem vernoemd is de Booy Foundation, een stichting die scholing en nascholing op het gebied van de orthodontie organiseert.

Booy Foundation

Een in 1988 opgerichte naar professor Booy vernoemde Nederlandse stichting die cursussen en congressen op het gebied van de orthodontie organiseert.

Borsteltje

Borsteltje voor het aanbrengen van ets, bonding of fluoridelak. Wordt ook brush genoemd.

BOS

British Orthodontic Society (BOS), de Engels wetenschappelijke beroepsvereniging van orthodontisten.

Bot

Os.

Botanker

Metalen staafje dat tijdelijk in de kaak wordt bevestigd en waaraan krachten kunnen worden ontleend voor het orthodontisch verplaatsen van gebitselementen en kaken.

Botappositie, botdepositie

Botaanmaak.

Botaugmentatie

Botvergroting.

Botdehiscentie

Deel van de rand van de tandkas waarbij het bot ontbreekt en de wortel van een gebitselement niet door bot wordt bedekt. Wordt ook wel dehiscentie genoemd.

Botfenestratie

Deel van de tandkas waarbij het bot plaatselijk ontbreekt en de wortel van een gebitselement niet door bot wordt bedekt. Wordt ook wel fenestratie genoemd.

Bot remodelling

Botombouw door appositie en resorptie van bot.

Botresorptie

Botafbraak.

Bottransplantaat

Stuk bot dat chirurgisch ergens in het lichaam wordt weggenomen om daarmee vervolgens op een andere plaats bot te kunnen aanvullen. Wordt ook bone graft genoemd.

Bottransplantatie

Chirurgische procedure waarbij ergens in het lichaam bot wordt weggenomen om daarmee vervolgens op een andere plaats bot te kunnen aanvullen (bottransplantaat of bone graft).

Botverankering

Orthodontische verankering met metalen implantaat dat tijdelijk in de kaak wordt bevestigd en waaraan krachten kunnen worden ontleend voor het orthodontisch verplaatsen van gebitselementen en kaken. Wordt ook wel skelettale verankering genoemd.

Botvlies

Periost.

Brachycefaal

Antropologische aanduiding voor een brede schedel.

Bracket

Slotje van een vastzittende beugel.

Bracket height gauge, bracket positioning gauge

Meetinstrument voor het bepalen van de afstand van een bracket tot de incisale rand of top van een knobbel bij het plaatsen van een slotje van een vastzittende beugel.

Bracketpincet

Pincet waarmee een bracket bij het plaatsen van een vastzittende beugel kan worden vastgehouden.

Bracket slot

Inkeping in bracket voor de boog.

Bracket tweezer

Pincet waarmee een bracket bij het plaatsen van een vastzittende beugel kan worden vastgehouden. In tegenstelling tot een bracketpincet openen bij een tweezer de beide helften van het instrument door in het handvatgedeelte te knijpen. Wordt ook tweezer genoemd.

Bracket verwijder tang, bracket remover

Instrument om een bracket van een gebitselement te verwijderen.

BRMO

Bijzonder Resistente Micro-Organismen. Bacteriën die ongevoelig (resistent) zijn voor de meest gebruikte antibiotica.

Broadbent

Birdsall Holly Broadbent (1894-1977) was een Amerikaanse orthodontist die in 1931 een methode om met behulp van een cefalostaat gestandaardiseerde schedelröntgenfoto’s te maken beschreef. In hetzelfde jaar introduceerde de Duitse kaakchirurg Hofrath onafhankelijk van hem eenzelfde methode, die hij gebruikte voor vooronderzoek bij operatieve correcties van de kaakstand. Broadbent paste de apparatuur toe voor lange termijn studies van de schedel- en kaakgroei en gebitsontwikkeling en publiceerde op basis daarvan de bekende ‘Bolton Standards’. Dat deed hij onder meer met zijn zoon, Birdsall Holly Broadbent jr., ook een orthodontist. Met behulp van de Bolton Standards kunnen afwijkingen in de groei van de schedel en kaken en de ontwikkeling van het gebit met standaardwaarden worden vergeleken. Er zijn verder talloze cefalometrische analyses ontwikkeld die door orthodontist bij het diagnosticeren van orthodontische afwijkingen worden gebruikt, zoals die van Steiner en Downs in de Verenigde Staten en die van Schwarz in Europa.

Brodie

Professor Alan G. Brodie (1897-1976). Bekende Amerikaanse hoogleraar orthodontie die een veel geciteerde, lange termijn studie naar de groei van de schedel en kaken en de ontwikkeling van het gebit van kinderen in de leeftijd van 3 maanden tot 8 jaar heeft uitgevoerd. Er is ook een bepaald type gebitsafwijking naar hem vernoemd (Brodie bite of Brodie syndroom). Brodie was opgeleid door Edward H. Angle, die beschouwd als de ‘vader van de moderne orthodontie’.

Brodie bite (Brodie syndroom)

Gebitssituatie waarbij alle gebitselementen van de ondertandboog zich bij dichtbijten volledig binnen die van de boventandboog bevinden. De term is geïntroduceerd door de Amerikaanse hoogleraar orthodontie Alan G. Brodie. De gebitsafwijking wordt ook telescoopbeet genoemd.

Brug

Vervanging van afwezige gebitselement(en) door middel van gegoten voorzieningen die aan naburige gebitselementen bevestigd zijn. Er worden twee hoofdtypen bruggen onderscheiden: conventionele brug of etsbrug. Bij de conventionele brug zit de vervangende voorziening (pontic) vast aan kronen die op de aangrenzende gebitselementen zijn gemaakt. Bij een etsbrug wordt het vervangende gedeelte met een hechtmiddel via vleugelvormige uitsteeksels aan het glazuur aan de achterzijde van deze elementen bevestigd.

Brugnaald

Plastic naald om (tand)floss onder een spalk (of brug) te leiden. Wordt ook wel flossnaald genoemd.

Brush

Borsteltje voor het aanbrengen van ets, bonding of fluoridelak.

Bruistablet

Tablet die in een beker of bakje water kan worden gedaan om een uitneembare beugel te reinigen. Wordt ook wel reinigingstablet genoemd.

Bruxisme

Tandenknarsen.

Bucca

Wang.

Buccaal

Aan de wangzijde.

Buccale corticotomie

Chirurgische ingreep de bovenkaak ten behoeve van sutuurexpansie door middel van het aanbrengen van horizontale zaagsnedes in de compacte botlaag aan de wangzijde van de kaak wordt verzwakt. De ingreep maakt deel uit van Surgically Assisted Rapid Maxillary Expansion (SARME), waarbij tevens een voor-achterwaartse zaagsnede in het midden van het gehemelte wordt aangebracht.

Buis

Buis op een kies waarin de boog van een vastzittende beugel kan worden bevestigd. Een buis kan op een band om de kies zijn gelast of op de kies geplakt zijn (plakbuis). Wordt ook tube genoemd.

Buis van Eustachius

Tuba auditiva.

Buitenbeet

Bovenkies bijt te ver naar buiten ten opzichte van onderkiezen. Wordt ook exo-occlusie genoemd.

Buitenbeugel

Uitneembare beugel met een petje op het hoofd of een band in de nek.

Burlington groei-onderzoek

Een door de Amerikaanse orthodontist professor Robert E. Moyers (1919-1996) aan de universiteit van Toronto opgezet lange termijn onderzoek naar de groei van de schedel en kaken en de ontwikkeling van het gebit van 1258 witte kinderen uit de vlakbij Toronto gelegen stad Burlington. Op basis van dit onderzoek zijn standaardwaarden ontwikkeld waarmee afwijkingen in de groei van de schedel en kaken en de ontwikkeling van het gebit van kinderen kunnen worden vergeleken.

Burstone

Professor Charles Burstone (1928–2015) was een Amerikaanse hoogleraar orthodontie, die een veelgebruikte modificatie van de straightwire bracket van Andrews en een hieraan gerelateerde behandelingstechniek heeft geïntroduceerd. Hij heeft zich tevens intensief beziggehouden met onderzoek naar de biomechanica van vastzittende beugels en op basis hiervan een behandeltechniek ontwikkeld.

Button

Knopje dat op een tand of kies wordt bevestigd om er een elastiekje aan vast te kunnen maken.

Calcificatie

Afzetting van kalkzouten in weefsel. Tevens de vorming van glazuur tijdens de ontwikkeling van een gebitselement in de kaak.

Calibrated force module

Een vastzittende beugel die bestaat uit een buis die met een scharnier aan de boog van vastzittende apparatuur vlakbij de ondermolaar vastzit. In de buis zit een trekveer die ter plaatse van de bovenhoektanden aan de bovenboog wordt bevestigd. De veer produceert een kracht van 150 tot 200 gram.

Canalis mandibularis

Kanaal in het horizontale deel van de onderkaak voor de nervus alveolaris inferior. Het kanaal loopt van het foramen mandibulae onder de wortels van de gebitselementen door tot aan het foramen mentale. De structuur wordt gebruikt bij locale superposities van de onderkaak. Naar verhouding vindt er ter plaatse van de canalis mandibularis weinig groei plaats.

Cantilever bite jumper

Een vastzittend functioneel apparaat dat bestaat uit stalen kronen om de eerste blijvende molaren. Boven zijn aan de labiale zijde van de kronen Herbst-achtig telescopische buisjes bevestigd. Deze zijn onder via scharnieren verbonden aan de voorzijde van staafjes die vanaf de stalen kronen om de eerste ondermolaren langs de premolaren naar voren lopen. De scharnieren houden de onderkaak in een voorwaartse stand.

Caplin hook

Klein oogje dat op een tand of kies wordt bevestigd om er een ligatuur aan vast te kunnen maken.

Capsule

Capsule met een poeder en vloeistof die met behulp van een mechanisch mengapparaat (capsuleschudder) met elkaar vermengd kunnen worden.

Capsuleschudder

Mechanisch mengapparaat voor het mengen van een poeder en vloeistof in een capsule.

Caput mandibulae

Kaakkopje. Wordt ook condylus genoemd.

CARA

Chronische niet-specifieke respiratoire aandoening.

Carborundum

Siliciumcarbide. Een zeer hard materiaal dat wordt gebruikt voor slijpen en polijsten.

Cariës

Gaatje in gebitselement veroorzaakt door plaque.

Carriere Motion appliance

Vastzittende beugel die bestaat uit metalen deelbogen tussen de blijvende bovenhoektanden en de eerste grote blijvende bovenkiezen en brackets op de eerste of tweede grote blijvende onderkiezen. Daarnaast wordt er een uitneembare dieptrekplaat over het ondergebit of een metalen boog langs de binnenzijde van het gebit tussen de eerste grote onderkiezen gedragen. Er worden elastiekjes tussen haakjes op de deelbogen ter plaatse van de bovenhoektanden en de brackets op de onderkiezen bevestigd. De beugel is ontworpen door de Spaanse orthodontist Luis Carrière.

Case

De Amerkaanse orthodontist professor Calvin S. Case (1847-1923) was een van de grondleggers van de moderne orthodontie.

Casus

Beschrijving van patiëntenbehandeling.

Caudaal

Aan de onderzijde of naar beneden gericht.

Cavum oris

Mond.

CBCT

CBCT staat voor cone beam computer tomogram. Het is een driedimensionale röntgenfoto van het hoofd, het gezicht of de kaken. CBCT wordt ook wel meerdimensionale kaakfoto genoemd.

CBT

Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde. Behandelcentrum voor patiënten bij wie om medische, tandheelkundige of psychologische redenen behandeling in een normale praktijk niet mogelijk is.

C-C-bar, C-C-retainer

Metalen draad die na afloop van een orthodontische behandeling achter de voortanden kan worden geplaatst om het gebit na afloop zo goed mogelijk in de rij te houden. De C-C-bar werd in 1977 door de Noorse orthodontist Zachrisson geïntroduceerd en wordt ook wel retentiespalk genoemd. Andere benamingen zijn: spalk(je) of retentiespalk.

CE-markering

Conformité Européenne-markering, ofwel markering in overeenstemming met de Europese regelgeving.

Cefalogram

Gestandaardiseerde röntgenfoto van het hoofd. Wordt ook röntgencefalogram genoemd.

Cefalometrie, cefalometrische analyse

Analyse van de stand van de gebitselementen en de kaken aan de hand van metingen op een gestandaardiseerde röntgenfoto van het profiel van het gezicht (laterale schedelröntgenfoto). De termen ook wel röntgencefalometrie en röntgencefalometrische analyse genoemd.

Cefalometrisch meetpunt

Meetpunt op een gestandaardiseerde röntgenfoto van het profiel van het gezicht (laterale schedelröntgenfoto) die gebruikt wordt voor de analyse van de stand van de gebitselementen en de kaken.

Cefalometrisch referentievlak

Verbindingslijn tussen twee meetpunten op een gestandaardiseerde röntgenfoto van het profiel van het gezicht (laterale schedelröntgenfoto) die gebruikt wordt voor de analyse van de stand van de gebitselementen en de kaken.

Cefalostaat

Apparaat om het hoofd in een bepaalde positie te fixeren zodat er op gestandaardiseerde wijze reproduceerbare röntgenfoto’s gemaakt kunnen worden. In 1931 is de cefalostaat door de Amerikaan Broadbent en de Duitser Hofrath onafhankelijk van elkaar tegelijkertijd in de orthodontie geïntroduceerd.

Cement

Hechtmiddel waarmee banden om kiezen worden vastgezet. Cement is ook de weefsellaag die de wortel van een gebitselement bedekt.

Cementoblast

Cel die de weefsellaag die de wortel van een gebitselement bedekt (cement) maakt.

Centraal diasteem

Ruimte (spleet) tussen de middelste snijtanden.

Centrale incisief

Middelste snijtand.

Centrale occlusie (CO)

De occlusie waarbij de onderkaak zich in centrale relatie ten opzichte van de schedel bevindt. Wordt ook retruded contact position (RCP) genoemd.

Centrale maximale occlusie

De occlusie in de centrale relatie (CO) waarbij de onderkaak zich tevens in de maximale occlusie (MO) bevindt.

Centrale relatie (CR)

Relatie van de onderkaak ten opzichte van de schedel waarbij de Frankfurter Horizontale horizontaal verloopt en de beide kaakkopjes zich in de meest ongedwongen stand in de fossae articulares bevinden.

Centre of resistance

Het punt van een gebitselement waar de kracht doorheen moet gaan om een tandverplaatsing te verkrijgen zodat er geen kipping optreedt. Het gebitselement zal in dat geval evenwijdig aan zichzelf (‘bodily’) verplaatsen. Wordt ook weerstandscentrum genoemd.

Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde (CBT)

Centrum waarin tandartsen zich bezighouden met de diagnostiek en behandeling van patiënten met ernstige aandoeningen aan aangezicht, mond, kaken of gebit. Deze specifieke tandheelkundige zorg wordt bijzondere tandheelkunde genoemd.

Certificering

Onderdeel van het verplichte kwaliteitsprogramma van orthodontisten, waarbij elke praktijk gecertificeerd dient te zijn en minimaal aan de ISO 9001 norm moet voldoen. Bij de certificering wordt de praktijkorganisatie onder de loep genomen. Iedere gecertificeerde orthodontistenpraktijk ontvangt het branchecertificaat van de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten (NVvO).

Cervera beugel

Een in 1985 door de Spaanse orthodontist Cervera geïntroduceerd uitneembaar functioneel apparaat met een metalen plaat als voorbeet.

Cervicaal

Aan de tandhalszijde van een gebitselement.

Cervicale headgear

Buitenbeugel met een band in de nek. Wordt ook wel Kloehn headgear genoemd, naar de Amerikaanse orthodontist die de beugel geïntroduceerd heeft. Een andere benaming is low-pull headgear of nekbeugel.

Cervical vertebral maturation (CVM)

Methode voor het bepalen van de resterende hoeveelheid (kaak)groei op basis van de met de groei samenhangende vormveranderingen van de halswervels zoals die op een laterale schedelröntgenfoto kan worden waargenomen.

Chain

Ketting van elastiekjes. Wordt ook wel power chain genoemd.

Cheiloschisis

Lipspleet.

Chemisch uithardend composiet

Hechtmiddel voor het plakken van een bracket, buis, attachment of spalk dat na mengen uit zichzelf uithardt.

Chip

Met behulp van een in een uitneembare beugel ingebouwde electronische chip kan de draagtijd worden geregistreerd. Deze kan door de behandelaar met een apparaat, dat de door de chip geregistreerde draagtijd gegevens uitleest, worden gemeten.

Chirurgische orthodontie

Orthodontische behandeling in combinatie met kaakoperatie.

Chloorhexidine digluconaat, chloorhexidine

Middel dat in de tandheelkunde wordt gebruikt om het ontstaan van plaque tegen te gaan. Chloorhexidine digluconaatoplossingen worden vaak in mondspoelmiddelen en lepels met gels gebruikt.

Choana

Overgang tussen neusholte en neus-keelholte.

Chondrocranium

Botten van de schedelbasis die merendeels uit kraakbeen zijn ontstaan (enchondrale verbening). Het chondrocranium bestaat uit de volgende zes schedelbeenderen of aan de onderzijde van de schedel gelegen delen daarvan: os frontale, os sphenoidale, os ethmoidale, os temporale (2), os occipitale. Het chondrocranium wordt ook wel de schedelbasis genoemd.

Churro jumper

Een staaldraad met in de vorm van een veer gebogen windingen en oogjes die om de bogen van een vastzittende beugel kunnen worden geplaatst. Aan de bovenzijde is het oogje aan de eerste molaar bevestigd. Onder ligt het oogje distaal tegen de bracket van de hoektand aan. Het scharnier houdt de onderkaak in een voorwaartse stand.

Cinch back tang

Tand voor het aan de achterzijde ombuigen van een boog bij een vastzittende beugel.

Cinching

Aan de achterzijde ombuigen van een boog bij een vastzittende beugel. De verbuiging wordt cinching bend, distal-end bend of distal-end stop genoemd.

Circle

Lusje in de boog van een vastzittende beugel waar elastiekjes aan kunnen worden vast gemaakt.

Clear aligner

Dun, doorzichtig plastic hoesje waarmee het gebit rechter kan worden gemaakt. Het hoesje is uitneembaar en past op het boven- en/of ondergebit. Het is vrijwel niet te zien. Bij de behandeling wordt een serie hoesjes gebruikt, die allemaal net een klein beetje van elkaar verschillen. Door een hoesje tijdens de behandeling telkens te vervangen door een nieuwe wordt het gebit geleidelijk steeds rechter gezet. Een clear aligner wordt ook wel aligner of onzichtbare beugel genoemd.

Clear retainer

Dun, doorzichtig plastic hoesje om het gebit na een orthodontische behandeling recht te houden. Het hoesje is uitneembaar en past op het boven- en/of ondergebit. Het is vrijwel niet te zien. Een clear retainer wordt ook invisable retainer genoemd.

Cleat

Vlinderdasvormig haakje dat op een gebitselement wordt bevestigd om er elastiekjes aan vast te kunnen maken.

Cleft Palate-Craniofacial Journal

Amerikaans wetenschappelijk tijdschrift voor schisis (hazenlip) en ernstige groeistoornissen van de schedel en het gelaat (craniofaciale afwijkingen). Het tijdschrift wordt door de American Cleft-Palate-Craniofacial Association uitgegeven.

Clincheck

Een door een computerprogramma opgesteld digitaal, driedimensionaal behandelplan dat bij de behandeling met (clear) aligners of onzichtbare beugels wordt gebruikt.

Clip

Klein verschuifbaar metalen buisje dat bij een vastzittende beugel met een tang om een boog kan worden bevestigd.

Clivus

Het achterste deel van de schedelbasis. Het gebied tussen sella (Se) en basion (Ba).

Closing loop

Lus in boog van een vastzittende beugel om een diasteem te verkleinen.

CMD (craniomandibulaire dysfunctie)

Kaakgewrichtklachten. Wordt ook wel TMD (temporomandibulaire dysfunctie) genoemd.

CMV-analyse (cervicale vertebrale maturatie-analyse)

Methode voor het bepalen van de resterende hoeveelheid kaakgroei aan de hand van de mate van verbening van de halswervels (cervicale vertebrae) zoals deze op laterale schedelröntgenfoto’s te zien zijn.

Coaxial wire

Een uit meerdere in elkaar gevlochten kleine draadjes samengestelde flexibele metalen draad.

Cobalt-chroom

Metaallegering die in de orthodontie onder de merknaam Elgiloy op de markt wordt gebracht. De legering bestaat uit 40% cobalt, 20% chroom, 15% nikkel, 7% molybdeen, 2% mangaan, 0,04% beryllium, 0,15% koolstof en 15,81% ijzer. Draden van cobalt-chroom kunnen gemakkelijker vervormd worden dan roestvrij staal, maar hebben een hogere wrijvingsweerstand. Cobalt-chroom draden kunnen door verhitting verhard worden. Bogen van cobalt-chroom worden in de eindfase van behandelingen met vastzittende orthodontische beugels gebruikt. Er bestaan ook cobalt-chroom brackets.

Coffin veer

Bepaald type metalen draad die twee helften van een uitneembare beugel met elkaar verbindt. De veer werd in 1869 voor het eerst door de Engelse tandarts Coffin toegepast.

Coil

Klein veertje om bij een vaste beugel tanden en kiezen naar elkaar toe te trekken (closed coil) of van elkaar af te duwen (push coil of open coil). Wordt ook wel coil spring genoemd.

Collageen

Bindweefsel.

Combi-pull headgear

Buitenbeugel met een band in de nek en een petje op het hoofd. Een andere benaming is straight-pull headgear.

Composiet

Kunststof hechtmiddel dat wordt gebruikt bij het plakken van een bracket, buis, attachment of spalk. Composiet wordt ook gebruikt voor tandkleurige vullingen.

Compressie

Het versmallen van kaak en gebit.

Compromisbehandeling

Een behandeling waarbij een afwijking ten dele behandeld wordt.

Concha nasalis

Neusschelp. Van beneden naar boven zijn er vier conchae: concha nasalis inferior (onderste), media (middelste), superior (bovenste) en suprema (rudimentaire allerbovenste).

Condylaire groei

Kraakbenige groei van de condylus.

Condylar shave

Chirurgische verwijdering van het oppervlakkige artrotische deel van het kaakkopje.

Condylectomie

Operatieve verwijdering van het kaakkopje.

Condylus

Kaakkopje. Wordt ook caput mandibulae genoemd.

Cone beam computer tomogram

Cone beam computer tomogram (CBCT) is een driedimensionale röntgenfoto van het hoofd, het gezicht of de kaken. De foto wordt ook wel meerdimensionale kaakfoto genoemd.

Congenitaal

Aangeboren.

Constructiebeet

Een ingebeten rol was waarmee de onder- en bovengebitsmodellen voor het maken van activator-achtige apparatuur ten opzichte van elkaar georiënteerd kunnen worden.

Contactpunt

Punt waar twee gebitselementen elkaar raken.

Contaminatie

Besmetting.

Continue kracht

Kracht die dezelfde krachtgrootte blijft houden.

Convergent

Kleine voorste onderste gezichtshoogte. Meestal is de onderkaak hierbij omhoog en naar voren gedraaid.

Convertible buis, convertible tube

Buis waarvan de buitenzijde kan worden geopend.

Convexiteitshoek

De hoek tussen de lijn door de cefalometrische punten Nasion (N) en referentiepunt A en de lijn door A en Pogonion (Po) op een laterale schedelröntgenfoto. De hoek geeft de voor-achterwaartse positie van de bovenkaak ten opzichte van het gezicht en mate van convexiteit of concaviteit van het gezicht aan. Afhankelijk van een naar voren of naar achteren gelegen positie van de bovenkaak kan de waarde respectievelijk positief of negatief zijn om aan te geven dat er sprake is van convex of concaaf profiel. Bij een recht profiel is de hoek ongeveer 0º.

Coöperatie

Medewerking van patiënt en ouders en verzorgers aan de behandeling.

Copper NiTi

Legering van nikkel, titanium, koper en chroom met superelastische, lichaamstemperatuur afhankelijke materiaaleigenschappen.

Corpus alienum

Een lichaamsvreemd voorwerp dat in het lichaam terecht is gekomen.

Corpus mandibulae

Het horizontale gedeelte van de onderkaak.

Cortex

De buitenste laag van een bot.

Corticotomie

Chirurgisch aanbrengen van een zaagsnede in de buitenste laag van een bot.

CPAP

CPAP staat voor Continuous Positive Airway Pressure ofwel continue positieve luchtwegdruk. Bij deze apparatuur wordt met een pomp via een masker lucht door de neus en eventueel mond geblazen. De positieve druk voorkomt collaps van de bovenste luchtweg en daarmee obstructieve apneus en hypopneus. CPAP wordt veel gebruikt bij de behandeling van het obstructieve slaapapneu syndroom (OSAS).

Craniaal

De kant van de schedel. Ook: betreffende de schedel.

Cranial base registration

Superpositie van tracings op de endocraniale oppervlakken van de lamina cribosa van het os ethmoidale, het tuberculum sellae en de voorwand van de fossa hypophysealis van de voorste schedelbasis. Omstreeks de leeftijd van 1 jaar vindt daar geen groei meer plaats. Meestal gaat het om veranderingen van gebit, kaken en profiel tijdens de groeiperiode. De superpositie wordt ook wel totale superpositie genoemd.

Craniosynostosis

Het te vroeg sluiten van een schedelnaad (sutuur).

Craniofaciaal

Betreffende de schedel en het aangezicht.

Craniofaciale afwijking

Aangeboren afwijking van de schedel en het aangezicht.

Craniomandibulaire dysfunctie

Kaakgewrichtklachten. Wordt ook wel TMD (temporomandibulaire dysfunctie) genoemd.

Cranium

Schedel.

Crefcoeur veer

Bepaald type metalen veer die twee helften van een uitneembare beugel met elkaar verbindt. De beugel zelf wordt ook aangeduid als Crefcoeur apparaat. Uitgevonden door de Maastrichtse orthodontist Jef Crefcoeur.

Crimpable hook

Haakje dat bij een vastzittende beugel met een tang aan een boog kan worden vastgeknepen.

Crimpable hook tang

Tang om een crimpable hook aan een boog van een vastzittende beugel te bevestigen.

Crimpable stop

Klein metalen klemmetje dat bij een vastzittende beugel met een tang om een boog kan worden vastgeknepen.

Crimping tang

Tang om een crimpable stop aan een boog van een vastzittende beugel te bevestigen.

Crowding

Gedrongen stand van gebitselementen.

Crozat apparaat

Uitneembare beugel die in 1918 is geïntroduceerd door de George B. Crozat (1894-1966), een Amerikaanse orthodontist uit New Orleans (Louisiana). De beugel bestaat uit aan elkaar gesoldeerde gegoten metalen draaddelen. Oorspronkelijk was de beugel in goud uitgevoerd, maar later werd het apparaat van minder kostbare metalen gemaakt.

Crypte

Holte in kaakbot voor tandkiem.

CTS

College Tandheelkundige Specialismen. Regelgevende orgaan dat bepaalt aan welke eisen de specialistenopleidingen, opleiders en de opleidingsinrichtingen moeten voldoen om in aanmerking te komen voor erkenning door de Registratiecommissie Tandheelkundige Specialismen (RTS). Het CTS bepaalt ook de eisen voor (her-)registratie.

CT-scanning

Computerized tomography scanning. Een techniek waarbij met behulp van een computer een driedimensionaal röntgenologisch beeld van een lichaamsdeel kan worden gemaakt.

Cubus cranioforus

Kubus waarin een aangezichtsafgietsel en gebitsmodel kunnen worden geplaatst voor het driedimensionaal beoordelen van de onderlinge relatie van het gebit en de aangezichtsschedel. Deze historische diagnostische methode werd in 1915 door de Utrechtse lector orthodontie dr. J.A.W. van Loon (1876-1940) in het destijds toonaangevende internationale tijdschrift Dental Cosmos geïntroduceerd. Later ontwikkelde van Loon een vereenvoudigde versie van deze methode, de prosoposcoop (1923).

Curettage

Het verwijderen van ontstoken pocket weefsel met tandheelkundige instrumenten.

Curve van (Von) Spee

Lijn die van opzij gezien de knobbelpunten van de molaren, premolaren en cuspidaten van de onderkaak met elkaar verbindt. De curve is vernoemd naar de Duitse embryoloog Ferdinand Graf Von Spee (1855-1937), die deze lijn voor het eerst beschreef. Bij een diepe curve van Spee liggen de knobbelpunten van de onderpremolaren meer omlaag ten opzichte van die van de molaren en hoektanden. Indien de knobbelpunten van de onderpremolaren zich hoger ten opzichte van die van de molaren en hoektanden bevinden, wordt gesproken van een omgekeerde of reversed curve van Spee. Bij een diepe beet is vorm van de onderboog van een vastzittende beugel in verticale zin vaak zodanig dat de ondertanden omlaag worden geduwd (‘reverse curve of Spee’).

Cuspidaat

Hoektand.

Cuspidaatgeleiding, hoektandgeleiding

Situatie waarbij uitsluitend de onder- en bovenhoektanden aan de kant waarnaar de onderkaak zijwaarts wordt geschoven met elkaar in contact blijven.

Cutter

Instrument om metalen draaddelen af te knippen.

Cybernator

Modificatie van de activator van Andresen volgens het ontwerp van de Duitse orthodontist professor Schmuth.

Cyste

Goedaardig tumor gevuld met vocht.

Damon

Amerikaanse orthodontist Dwight Damon die een veelgebruikte behandelmethode met zelfligerende slotjes en speciale metalen draden heeft bedacht. Bij zijn behandeltechniek worden voor een behandeling zelden kiezen getrokken.

Dappendish, dappenglaasje

Klein kommetje waarin bijvoorbeeld polijstpasta kan worden gedaan.

Debanderen

Verwijderen van banden.

Debonderen

Verwijderen van geplakte brackets, buizen en attachments.

Decalcificatie

Ontkalking van het glazuur van de kroon van een gebitselement. Een beginstadium van het cariësproces.

Decoronatie

Verwijdering van de kroon van een gebitselement.

De face

Van voren. Wordt ook en face genoemd.

Dehiscentie

Deel van de rand van de tandkas waarbij het bot ontbreekt en de wortel van een gebitselement niet door bot wordt bedekt. Wordt ook wel botdehiscentie genoemd.

Dekbeet

Gebitsafwijking waarbij het ondergebit ten opzichte van het bovengebit in voor-achterwaarste zin te ver naar achteren ligt en waarbij de beide centrale incisieven naar binnen en de laterale incisieven naar buiten gekipt staan. Soms staan ook alle bovenincisieven naar binnen gekipt. De gebitsafwijking wordt ook wel (Angle) Klasse II/2 malocclusie genoemd.

Delaire

Buitenbeugel die op het gezicht afsteunt, vernoemd naar de Franse kaakchirurg professor Jean Delaire, de uitvinder van de beugel. De beugel wordt ook wel face mask, omgekeerde headgear, reverse-headgear of protractie face mask genoemd.

De la Rosa tang

Buigtang met licht gebogen opening van de bek voor het uitronden van een boog bij een vastzittende beugel.

Delta-loop

Delta-vormig lusje in de boog van een vastzittende beugel.

Denholtz

Metalen draad met kunsthars verdikking die tussen de onderlip en het ondergebit loopt. Dit type lipbumper is in 1964 door M. Denholtz voor het eerst beschreven.

Dens

Tand.

Dens in dente, dens invaginatus

Misvorming van een tand waarbij het glazuur aan de binnenzijde zeer diep naar binnen is ingestulpt.

Dentaal

Betreffende gebitselementen.

Dentale afwijking

Orthodontische afwijking die wordt veroorzaakt door een verkeerde stand van gebitselementen.

Dental floss

Tandzijde om de ruimte tussen gebitselementen te reinigen. Wordt ook wel floss genoemd.

Dentine

Weefsellaag onder het glazuur en cement van een gebitselement. Wordt ook wel tandbeen genoemd.

Dentoalveolair

Met betrekking tot gebitselementen en tandkassen.

Dentoalveolaire compensatie

De neiging van tanden en kiezen om tijdens de gebitsontwikkeling de occlusie bij een afwijkende kaakgroei zo goed mogelijk te behouden.

Dentoalveolair trauma

Letsel aan gebitselement(en) en tandkas(sen).

Dentomaxillaire orthopedie

Deelvakgebied van de tandheelkunde dat zich bezig houdt met het verbeteren van de stand van gebitselementen en kaken door middel van beugels. Wordt tegenwoordig meestal orthodontie genoemd.

Dentz

Nederlandstalig tijdschrift voor tandartsen en tandarts-specialisten dat wordt uitgegeven door de ANT.

Derde molaar

Verstandskies. De achter de eerste en tweede blijvende molaar gelegen blijvende kies.

Derichsweiler-apparaat

Vastzittende beugel met een schroef waarmee in korte tijd de bovenkaak en het bovengebit kan worden verbreed door het openen van de schedelnaad (sutuur) in de bovenkaak. Deze behandeling heet snelle sutuurexpansie, rapid maxillary expansion (RME) of rapid palatal expansion (RPE). De beugel is een sutuurexpansie-apparaat. Bij de beugel wordt een groot gedeelte van het gehemelte met kunsthars bedekt. Patiënten noemen de beugel vaak een spin.

Cervera beugel

Een in 1985 door de Spaanse orthodontist Cervera geïntroduceerd uitneembaar functioneel apparaat met een metalen plaat als voorbeet.

Desmale verbening

Botvorming waarbij bot vanuit bindweefsel in de vorm van een band (desmos) wordt afgezet. Wordt ook intramembraneuze verbening genoemd.

Desmocranium

Deel van de schedel dat uit embryonaal bindweefsel (mesenchym) gevormd is (desmale verbening). Het bestaat uit de volgende zes plaatvormige schedelbeenderen of platte delen daarvan: os frontale, os parietale (2), pars squamosa van het os temporale (2) en het buitenste deel van os occipitale.

Detailing

Kleine tandbewegingen tijdens de eindfase bij behandeling met een vastzittende beugel.

Dexter, dextrum, dextra

Rechtszijdig. Dextrum is het manlijke en dextra het vrouwelijke bijvoeglijk naamwoord.

Diagnostische set-up

Nabootsing van het eindresultaat met gebitsmodellen waarvan gebitselementen zijn losgemaakt. Wordt ook wel set-up genoemd.

Diasteem

Ruimte (spleet) tussen twee gebitselementen.

Diasteem meter

Instrument om de grootte van een diasteem te meten.

Diepe beet

Grote verticale overlap van onder- en bovensnijtanden bij dichtbijten.

Dieptrekplaat

Een dunne, doorzichtige plastic hoes die precies over het onder- of bovengebit past en die het eindresultaat van een orthodontische behandeling zo goed mogelijk vasthoudt.

Differentiatie

Speciale opleiding voor tandartsen die gericht is op een bepaald onderdeel van het vakgebied.

Digitaal model

Driedimensionaal gebitsmodel dat via scannen van gebit, afdruk of model in gips in de computer is opgeslagen.

Digitale röntgenfoto

Röntgenfoto die op digitale wijze met een stralingsgevoelige sensor en niet op chemische wijze met ontwikkelaar en fixeer op chemische wijze is gemaakt.

Dilaceratie

Knik tussen de kroon en wortel van een gebitselement, als gevolg van een trauma tijdens de ontwikkeling.

Dimple

V-vormig knikje in een boog bij een vastzittende beugel. Wordt ook V-stop genoemd.

Direct bonding

Het direct met de hand plakken van slotjes op gebitselementen.

Discipline

Vakgebied.

Disclosing tablet

Tablet om plaque in de mond mee zichtbaar te maken. Wordt ook kleurtablet genoemd. Er wordt ook wel disclosing liquid of kleurvloeistof of gebruikt.

Disclusie

Afwezigheid van contact tussen onder- en bovengebitselementen bij glijdende bewegingen van de onderkaak.

Discus articularis

Gewrichtsschijf in het kaakgewricht.

Dished in profiel

Ingevallen mondpartij.

Disposable

Wegwerp.

Distaal

In de gebitsboog naar achteren of weg van het midden gericht.

Distaal afsluitingsvlak

De achterzijden van de bij dichtbijten tegen elkaar staande tweede onder- en bovenmelkkiezen van opzij gezien. Indien deze zich recht ten opzichte van elkaar bevinden spreekt men van een recht afsluitingsvlak. In het geval dat de achterzijde van de tweede ondermelkkies zich voor die van de tweede bovenmelkkies bevindt is er sprake van een afsluitingsvlak met een mesiale stap. Ligt de achterzijde van de tweede ondermelkkies achter die van de tweede bovenmelkkies dan is er een afsluitingsvlak met een distale stap. Het afsluitingsvlak heeft tijdens de gebitsontwikkeling een grote invloed op de voor-achterwaartse onderlinge stand van de eerste blijvende grote kiezen. Distaal afsluitingsvlak wordt ook wel afsluitingsvlak genoemd.

Distal end

Het uiteinde van de boog van een vastzittende beugel.

Distal-end bend, distal-end stop

Verbuiging aan de achterzijde van een boog bij een vastzittende beugel. Wordt ook cinching bend genoemd.

Distal end bender

Penvormig instrument met twee kleine metalen uitsteeksel aan uiteinde om de achterzijde van een orthodontische boog om te buigen (cinching).

Distal end cutter

Tang om bij een vastzittende beugel de uiteinden van een boog in te korten.

Distaliser

Een bovenbeugel waarmee de blijvende eerste bovenmolaren zonder buitenbeugel naar achteren kunnen worden verplaatst. De beugel is aan de voorzijde met ankers, banden of composiet aan bovenpremolaren bevestigd. Aan de voorzijde van de beugel kan een kunsthars gedeelte (pelotte) zitten, dat tegen het gehemelte afsteunt. De beugel kan ook aan tijdelijke implantaten in het gehemelte bevestigd zijn. De eerste molaren worden met veren of schroeven naar achteren bewogen. De beugel wordt ook molar distalizer genoemd.

Distaliseren

In de gebitsboog naar achteren bewegen van gebitselement.

Disto-occlusie

Ondergebitselementen staan ten opzichte van het bovengebitselementen in voor-achterwaarste zin te ver naar achteren. Wordt ook Klasse II-occlusie genoemd.

Distractie

Procedure waarbij een kaak na het chirurgisch doorzagen van de buitenste botlaag met in het bot bevestigde schroeven en een uitdraaimechanisme wordt verlengd. Wordt ook wel distractie-osteogenese of osteodistractie genoemd.

Divergent

Grote voorste onderste gezichtshoogte. Meestal is de onderkaak hierbij omlaag en naar achteren gedraaid.

DMO

Dento-Maxillaire Orthopedie, het deelvakgebied van de tandheelkunde dat zich bezig houdt met het verbeteren van de stand van gebitselementen en kaken door middel van beugels. Wordt tegenwoordig meestal orthodontie genoemd.

Doctor

Iemand die na het doen van onderzoek en het schrijven en verdedigen van het onderzoeksverslag (academisch proefschrift of dissertatie) de hoogste academische graad (doctoraat) in zijn studierichting heeft behaald. De titel doctor wordt vaak tot dr. afgekort.

Documentatie

Het materiaal en de informatie die de orthodontist gebruikt voor het diagnosticeren van de orthodontische afwijking en het plannen van een beugelbehandeling. De documentatie bestaat onder meer uit de medische en tandheelkundige gegevens van de patiënt, foto’s en röntgenfoto’s van de kaken en het gebit en gebitsmodellen. Met behulp van de documentatie kunnen ook de voortgang en het resultaat van een orthodontische behandeling worden beoordeeld.

Doe-het-zelf beugel

Doorzichtig plastic hoesje of bitje (aligner) waarmee thuis zelf een orthodontische behandeling kan worden uitgevoerd. Na het zelf maken van een foto van het gebit of het zelf maken van een gebitsafdruk wordt een serie bitjes naar huis opgestuurd.

Dolichocefaal

Antropologische aanduiding voor een smalle schedel.

Doorbraak

Het door het tandvlees doorbreken van een tand of kies.

Doorbraakleeftijd

De leeftijd die wordt bepaald door het aantal doorgebroken tanden en kiezen.

Doorverwijzing

Een verwijzing of doorverwijzing in de zorgverlening houdt in dat een zorgverlener een patiënt naar een andere zorgverlener doorstuurt. In het geval een tandarts een patiënt naar een collega tandarts doorstuurt, wordt dit horizontale verwijzing genoemd. Wanneer een tandarts een patiënt naar een specialist verwijst, heet dit verticale verwijzing. Na consultatie, onderzoek en/of behandeling door de zorgverlener naar wie de patiënt is verwezen vindt terugverwijzing naar de verwijzer plaats.

Doppelplatte mit Oberkieferspornführung

Modificatie van de activator van Andresen volgens de Bonnse orthodontist professor dr. Gerhard Müller. De beugel is een variant op de Vorbiss-Doppelplatte van professor dr. A.M.Schwartz. De Doppelplatte bestaat uit uitneembare onder- en bovenbeugels die niet aan elkaar vastzitten. Aan de zijkant liggen roestvrij staaldraden van de bovenbeugel tegen de binnenzijde van de onderbeugel aan. Hierdoor worden de onderbeugel en de onderkaak naar voren gehouden. De orthodontisten professor Franz Günter Sander (1943-2012) en William J. Clark hebben op basis van het ontwerp van de Vorbiss-Doppelplatte ook modificaties van de beugel geïntroduceerd, resp. Vorschubdoppelplatte en twin-block.

Dorsaal

Aan of naar de rugzijde.

Double tube

Attachment met twee buizen dat op een kies kan worden bevestigd. In de openingen van de buizen kunnen bogen, boogdelen (sectionals), een lipbumper of een facebow worden geplaatst.

Downs

De Amerikaanse orthodontist William B. Downs (1899-1966) introduceerde in 1948 de Downs-amalyse, de eerste cefalometrische analyse op het gebied van de orthodontie. De analyse geeft een indruk van het groeipatroon van het gezicht. Deze wordt tevens grafisch weergegeven in een ‘wiggleogram’.

DP (dubbele propositie)

Situatie waarbij de onder- en boventanden zich relatief ver naar voren in het gezicht bevinden.

Draadkniptang

Tang om bij vastzittende beugels bogen mee door te knippen.

Driedimensionaal printmodel

In kunststof geprinte kopie van het gebit. Het driedimensionale printmodel is gemaakt nadat het via scannen van gebit, afdruk of model in gips in de computer is opgeslagen. Een driedimensionaal printmodel wordt ook printmodel genoemd.

Driedimensionale schroef

Schroef in uitneembare apparatuur die in drie richtingen kan worden uitgedraaid. Wordt ook multisectorenschroef genoemd.

Driepuntstang

Tang met bek met drie uiteinden.

Dr.

Afkorting van doctor. Iemand die na het doen van onderzoek en het schrijven en verdedigen van een onderzoeksverslag (academisch proefschrift of dissertatie) de hoogste academische graad (doctoraat) in een studierichting heeft behaald.

Drukplek

Pijnlijke zweer door druk van een beugel of prothetische voorziening. Wordt ook wel drukplaats, druknecrose of drukulcus genoemd.

Drukzijde

Kant van de wortel van een gebitselement dat orthodontisch naar het alveolaire bot toe wordt bewogen. Wordt ook pressure side genoemd.

Dryfield

Systeem van hulpmiddelen om tijdens het plaatsen van brackets de mond open en de lippen, wangen en tong van het gebit weg te houden. Wordt ook NOLA genoemd

Dubbelblind onderzoek

Een wetenschappelijk onderzoek waarbij de proefpersoon noch de onderzoeker gedurende het experiment weet wie tot de experimentele groep en tot de controlegroep behoort.

Dubbele propositie (DP)

Situatie waarbij de onder- en boventanden relatief zich relatief ver naar voren in het gezicht bevinden.

Ducovator

Activator, ontwikkeld door de Hoogeveense orthodontist Duco Schotborgh.

Ductus

Buis of kanaal.

Duimzuigen

Gewoonte die er toe kan leiden dat de voortanden te ver naar voren en de ondertanden te ver naar achter kunnen gaan staan (overbeet). Daarnaast kunnen de voortanden door duimzuigen in verticale zin ook verder van elkaar af komen te staan (open beet).

Dummy

Kunsttandgedeelte van een brug.

Dwangbeet

Afwijkende sluitingsbeweging van de onderkaak als gevolg van een verkeerde stand van onder- en/of boven gebitselement(en).

Dynamax activator

Tweedelige activator met high-pull headgear, ontwikkeld door de Engelse orthodontist Neville Bass. Het bovenste deel van de beugel is uitneembaar en heeft aan de binnenzijde metalen lussen die aan de voorkant tegen de binnenzijde van het uitneembare of vastzittende ondergedeelte aanliggen. Hierdoor wordt het ondergedeelte van de beugel en de onderkaak naar voren gehouden.

Dynamische occlusie

In de tandheelkunde wordt met articulatie bedoeld: elk glijdend contact tussen tanden en kiezen van de onder- bovenkaak. Wordt ook articulatie genoemd.

Dysgnathie

Afwijkende kaakstand.

Dysostosis

Gestoorde botontwikkeling.

Dysostosis cleidocranialis

Gestoorde ontwikkeling van schedel- sleutelbeenderen. De aangeboren afwijking wordt ook wel syndroom van Marie Sainton genoemd.

Dysostosis craniofacialis

Gestoorde ontwikkeling van schedelbeenderen als gevolg van vroegtijdige verbening van schedelnaden. De erfelijke aandoening wordt ook wel syndroom van Crouzon genoemd.

Dysostosis mandibulofacialis

Gestoorde ontwikkeling van aangezichtsbeenderen, in het bijzonder van de onderkaak. Wordt ook wel aangeduid met de term vogelgezicht. De aangeboren gelaatsaandoening wordt tevens vaak gekenmerkt door laag staande buitenste ooghoeken, een open gehemelte (schisis) en onderontwikkelde oorschelpen. De aandoening wordt ook wel syndroom van Treacher Collins genoemd.

Dysostosis maxillofacialis

Gestoorde ontwikkeling van jukboog en bovenkaak met terugliggend middengezicht. De erfelijke aandoening wordt ook wel syndroom van Peters-Hövels genoemd.

Dystopie

Abnormale ligging van een tandkiem.

EBO

European Board of Orthodontics. Organisatie die namens de European Orthodontic Society (EOS) door middel van examens certificering van orthodontisten regelt.

Ectoderm

Het buitenste kiemblad van een embryo. Uit het ectoderm ontstaan de huid en het zenuwstelsel.

Ectodermale dysplasie

Erfelijke aandoening waarbij er sprake is van een aanlegstoornis in de groei en ontwikkeling van het ectoderm. De weefsels die uit dit embryoweefsel ontstaan, de huid en het zenuwstelsel, zijn daarbij aangedaan. Ook kunnen er gebitselementen ontbreken.

Ectopisch

Op een andere plaats dan normaal.

Ectostematisch, ectosteem

Buiten de gebitsboog.

Edentaat

Tandeloos.

Edgewise beugel

Vastzittende beugel met edgewise brackets die in 1928 door de Amerikaanse orthodontist Edward Angle geïntroduceerd is. De meeste huidige vaste beugels zijn hier op gebaseerd.

Edgewise bracket

Slotje van een edgewise vastzittende beugel. De slotopeningen van deze brackets vertonen in tegenstelling tot straightwire slotjes geen ingebouwde angulatie en inclinatie. Het slotje wordt daarom ook wel standaard edgewise bracket genoemd.

Edgewise tang

Tang om bogen van vastzittende beugels mee te kunnen buigen.

Eenheid

Een door het orthodontisch laboratorium gebruikte benaming voor een anker of draaddeel van een uitneembare beugel.

Eerste wisselfase

Periode in de gebitsontwikkeling waarin de eerste grote blijvende kiezen doorbreken en de snijtanden wisselen. Deze fase start meestal rond 6 jaar.

EFOSA

European Federation of Orthodontic Specialists Association. Europese federatie van nationale orthodontisten organisaties. Voor Nederland is lid de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten (NVvO).

Ehlers-Danlos (EDS)

Het syndroom van Ehlers-Danlos (EDS) is een erfelijke aandoening met als belangrijkste kenmerk een stoornis in de aanleg van bindweefsel. Hierdoor kan het bindweefsel van gewrichten en tandwortelvlies verzwakt zijn.

Eigen bijdrage

De bijdrage die zorggebruikers zelf voor zorgverlening moeten betalen, voordat de zorgverzekeraar de kosten vergoedt.

Eigen risico

Het drempelbedrag dat zorggebruikers zelf eerst moet betalen voordat de zorgverzekeraar de kosten voor zorgverlening vergoed.

Eilandjes van Malassez

Epitheelresten van de schede van Hertwig die voor de vorming van het parodontale ligament zorgen.

Elasticiteit

De eigenschap van een weefsel of materiaal om de door een kracht veroorzaakte vervorming geheel of gedeeltelijk op te heffen.

Elasticiteitsmodulus E

Een maat voor de stijfheid of starheid van een materiaal. Bij dezelfde belasting vervormt een materiaal met een hoge elasticiteitsmodulus minder dan dat met een lage modulus. De elasticiteitsmodulus E is de aangebrachte rekspanning gedeeld door de relatieve lengteverandering (rek) en wordt uitgedrukt in N/m2 of Pa. Andere benamingen voor elasticitietsmodulus E zijn Youngs modulus en E-modulus.

Elastiek

Hulpmiddel voor het verplaatsen van gebitselementen bij een vastzittende beugel. De naam is ook van toepassing op het kleine elastiekje dat voor het vastzetten van een boog in een bracket wordt gebruikt (elastisch ligatuur of module).

Elastiek door de beet

Elastiek dat van de onder- en boven vastzittende beugel tussen de onder- en bovenkiezen door loopt.

Elastisch ligatuur

Klein elastiekje voor het bevestigen van een boog in een bracket bij een vastzittende beugel. Wordt ook wel module of elastiekje genoemd.

Elastomeer

Synthetisch polymeer (elastiek) met rubberachtige eigenschappen dat zijn oorspronkelijke vorm na verwijdering van een externe belasting weer aaneemt zolang de mate van belasting binnen bepaalde grenzen blijft.

Electronische chip

Chip in uitneembare beugel om de therapietrouw van de patiënt bij het dragen ervan te meten.

E-lijn

De E-lijn (E-line, E-plane of Esthetic line) is door de Amerikaanse orthodontist professor Robert M. Ricketts Reed A. (1920-2003) voor de analyse van het weke delen profiel van het gezicht geïntroduceerd. De lijn loopt tussen de voorzijden van de neus en de kin. De boven- en onderlip moeten 4 en 2 mm achter de lijn liggen. De lijn is afhankelijk van de leeftijd, omdat de lippen met de leeftijd meer naar achteren komen te liggen.

ELSAA

Expansion and Labial Segment Alignment Appliance. Het is een uitneembare bovenbeugel met een protrusieveer en opbeet achter de voortanden, Adamsankers op de eerste premolaren en eerste molaren en een expansieschroef. De beugel wordt gebruikt om de bovenvoortanden naar voren te duwen, de boventandboog te verbreden en de beet te lichten.

Embrasure

Driehoekige ruimte begrensd door de kronen van twee aanliggende gebitselementen en het tandvlees.

Enchondrale verbening

Botvorming waarbij kraakbeen (chondros) door bot vervangen wordt.

Endocraniaal

Binnen de schedel.

Endoderm

Het binnenste kiemblad van een embryo. Uit het endoderm ontstaan het spijsverteringsstelsel en de inwendige organen.

Endo-occlusie

Binnenbeet.

Endodontische behandeling, endo

Wortelkanaalbehandeling.

Endodontoloog, tandarts-endodontoloog

Tandarts met een speciale opleiding (differentiatie) die op het uitvoeren complexe wortelkanaalbehandelingen gericht is.

End-to-end

Recht op elkaar.

En face

Van voren. Wordt ook de face genoemd.

Enucleatie

Chirurgische verwijdering van een tandkiem. Wordt ook germectomie genoemd.

EOS

European Orthodontic Society (EOS), de Europese wetenschappelijke beroepsvereniging van orthodontisten.

Epitheel

Weefsel dat het lichaamsoppervlak bedekt.

Epulis

Uitgroei van tandvlees.

Erasmus postgraduate program in orthodontics

Europees postacademisch opleidingsprogramma voor orthodontisten dat op initiatief van de Nijmeegse hoogleraar Frans F.P.G.M van der Linden van 1990 tot 1992 is uitgevoerd.

Ergonomie

De studie van verbetering van de werkomstandigheden, zoals de lichaamshouding van zorgverleners en hun medewerkers.

Erosie

Verlies van tandmateriaal door oplossing door zure vloeistoffen.

Eruptie

Het natuurlijke gebitsontwikkelingsproces waarbij tanden en kiezen vanuit de kaak in de mond groeien.

Essix

Dun, doorzichtig plastic materiaal.

Essix retainer

Een dunne, doorzichtige plastic hoes die precies over het onder- of bovenfront past en die het eindresultaat van een orthodontische behandeling zo goed mogelijk vasthoudt. Het retentie-apparaat is door de Amerikaanse orthodontist J.J. Sheridan geïntroduceerd.

Esthetic bend

Kleine verbuiging in de boog tijdens de eindfase van een behandeling met een vastzittende beugel. Een dergelijke verbuiging maakt deel uit van artistic posioning en wordt ook wel artistic bend genoemd. Meestal is het een second-order bend ter plaatse van de voortanden.

Esthetiek

Schoonheid.

Etsbrug

Een kunsttand die met behulp van de etstechniek aan de naastliggende gebitselementen is bevestigd.

Etsen

Het glazuuroppervlak met behulp van een zure substantie (etsgel of etsvloeistof) opruwen, zodat de lijm waarmee een slotje op een gebitselement wordt geplakt hecht.

Etsgel