Pierre Robin

Franse mondarts (1867-1950) die onder meer zich bezighield met de behandeling van patiënten met luchtwegaandoeningen samenhangend met een gespleten gehemelte (schisis). Behalve een gespleten gehemelte wordt het syndroom gekenmerkt door een kleine onderkaak en een achterin de keel liggende tong. Deze drie afwijkingen zorgen ervoor dat er levensbedreigende luchtwegbeperkingen kunnen optreden. De problemen manifesteren zich meestal vlak na de geboorte. In 1902 beschrijft Robin voor het eerst het gebruik van een rubberen beugel (‘monobloc’) voor het openhouden van de luchtweg van deze patiënten. Het syndroom van Pierre Robin of de sequentie van Pierre Robin (ook Robinsyndroom of -sequentie) is naar hem vernoemd. Zie ook: syndroom van (Pierre) Robin. Vanaf 1908 gaat de hoogleraar orthodontie in Oslo Viggo Andresen voor het eerst een dergelijke beugel gebruiken om de voorwaartse groei van de onderkaak en het ondergebit bij kinderen orthodontisch te stimuleren. Hij noemt deze beugel ‘activator’. Zie ook: Andresen. Variaties van deze beugel worden tegenwoordig ook veel gebruikt bij patiënten met het Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS). De behandeling van OSAS met deze beugels is in 1987 door de Almelose orthodontist dr. Hayé Remmelink in Nederland geïntroduceerd.